Historie

Stöppelhaene, het Sallands oogstfeest

Waar is dat begonnen? Waar komt de naam vandaan? En was het altijd al zoals het nu is?
Wanneer het echt begon, dat is niet zo moeilijk: dat was in 1951. Maar of het feest altijd was, zoals het nu is, dat is al wat lastiger. De tijd verandert Stöppelhaene, maar van meet af aan was het een feest waar de fles bij op tafel kwam en waar mondharmonica en trekzak op menig deel van de boerderij klonk. Maar waar die naam vandaan komt, daar zijn streekkenners, cultureel antropologen en historici het tot op de dag van vandaag niet over eens.

Stöppelhaene werd in 1951 voor het eerst officieel gehouden. Maar het was geen staande start. Al jaren was het feest op het platteland en de bijbehorende dorpen zo aan het eind van de zomer. De oogst was binnen, het werk was af. Tijd voor een feest. Maar ook tijd om aan de armen te denken. Het laatste deel van de oogst was voor de armen. Die traditie is met de komst van Stöppelhaene omgezet in een Sallands oogstfeest.

Hoe het begon

Of er in 1951 echt behoefte was aan een oogstfeest?
Twee antwoorden. In Salland is altijd wel behoefte aan een feest. Legendarische uitspraak van Höllenboer: ‘In Salland is er iedere week wel een feest dat maar een keer per jaar is. En ja, dat kun je niet overslaan!” Een andere uitleg is dat door beter vervoer en andere media de wereld steeds groter werd. Was een buurdorp vroeger ver weg, met fiets, brommer en auto kon je ineens ook snel in de stad komen. Radio en TV brachten zelfs nieuws van andere werelddelen. Ineens kreeg je een kijkje in de keuken van de buren en kon je hun gebruiken en tradities zien. Dat was allemaal wel mooi, maar ineens werden de eigen regionale gebruiken ook gekoesterd. Zo zou Stöppelhaene wel eens ontstaan kunnen zijn: een feest maken rondom de gebruiken en tradities die er al zijn in de regio.

Stöppelhaene zou begin negentiende eeuw zijn ontstaan op de Raalter najaarsmarkten. Op deze najaarsmarkten dronken boeren en knechten op het einde van de oogsttijd en maakten zij werkafspraken voor volgend jaar. De laatste roggeschoven gingen op die najaarsmarkt vanaf de akker op oogstwagens naar de geestelijkheid. Op deze manier zou de geestelijkheid het hele jaar van brood voorzien zijn. Maar die rituelen verdwenen uit de najaarsmarkten. Om ze in ere te herstellen werden ze niet alleen vast onderdeel, maar zelfs de basis van Stöppelhaene.

En als je dan achteraf probeert te herleiden of de basis echt bij die jaarmarkten ligt, dan wordt het een moeilijke zoektocht. Want als je de traditie vastlegt, kun je ook die traditie een beetje naar je hand zetten. Zo heeft Herman Hannink – schrijver van veel boeken over de Sallandse geschiedenis, toch een iets andere versie. Hannink spreekt niet over de najaarsmarkten, maar over bescheiden feesten op het eigen land. Als maaien en binden gedaan was, kwam de boerin met jenever het land op en dronk men samen op het einde van de oogsttijd. Tenslotte werd de rogge op wagens naar de erven gereden. Op de laatste wagen stond een houten haan, met oogstkransen versierd, die na aankomst bij de hoeve aan de achtergevel werd bevestigd.

De naam

Wijlen Willem Albers, voorzitter van het allereerste Stöppelhaenecomité: We hebben gezocht naar een naam die iets zegt, die zo mogelijk historisch en of folklorisch is en voor deze streek te pas komt. ‘Stöppelhaene’ is het ogenblik wanneer de laatste gast van het land komt en daaruit komt dan de Stöppelhaene. Het is dan even rust, de fles komt er aan te pas en ’s avonds krijgen ze dan “riest met broene suker”. De Stöppelhaene is een haan met stoppels in de rui. Een symbolische uitdrukking voor het land waar de laatste gast er af is, daar blijft het stoppelveld over.

Stöppelhaene-organisatorvan het eerste uur  G. Claesens gaf een andere uitleg: “De haan is een belangrijk dier in de folklore, beter bekend als symbool van vruchtbaarheid en afweer van boze geesten. In oude tijden vloog er uit de laatste op het land staande schoof rogge een haan, die de groeikracht van de akker voorstelde. Het dier vormde daarna een voornaam onderdeel van de oogstmaaltijd, opdat iedereen de kracht van de haan deelachtig zou kunnen worden.” Heemkundige J.J. Deinse zegt ook dat Stöppelhaene een vruchtbaarheidssymbool is. Al in de oudheid was de haan gewijd aan Apollo, de verpersoonlijking van de vruchtbaarheid. Ook in  Westfalen en Lippe Detmold heb je oogstfeesten voor een zogenaamde Erntehahn.

Oud landbouwonderwijzer G.F. Leus vertaalt het woord ‘Stöppelhaene’ vanuit het oud-Sallands dialect, naar het Nederlandse ‘stoppelige handen’. Door de oogst zouden de handen van de boeren en knechten ruw zijn geworden.

Een haan in de pan, ruwe handen, een vruchtbaarheidssymbool…

We weten niet zeker waar de naam vandaan komt. Maar over de symbolische kant is wel het meest geschreven. De haan als korengeest, die omstreeks Kerstmis wordt geboren en in het koren gaat wonen. In andere streken is die korengeest geen haan. In koolzaadstreken is het een haas, in de Achterhoek is het een Oald Wief, een roggewolf in Limburg, een martelgaus in de Graafschap.

Van toen naar nu

Een geest of gewoon voor in de pan, de haan is hét symbool van Stöppelhaene, het feest dat nog altijd gevierd wordt rondom het binnen halen van de oogst. Was het vroeger één wagen door het dorp, met de laatste rogge op weg naar de geestelijkheid. Tegenwoordig is heel Raalte volgehangen met haantjes en trekt er een prachtig corso vol oogstproducten door de straten.   Tijdens het corso is er nu een dorsdemonstratie van pastoor dominee en burgemeester. Ongeveer een minuut lang slaan de mannen er op los, voor het stokje overgenomen wordt door boeren die daadwerkelijk weten waar ze mee bezig zijn. Per drie boeren wordt er gedorst en aan het einde wordt er een winnaar gekozen.

De oogstgave is tegenwoordig het resultaat van een geldinzameling door de gehele Raalter bevolking. De opbrengsten komen een agrarisch ontwikkelingsproject in het buitenland ten goede. Tot 1975 zag de oogstgave er heel anders uit. De oogstgave zou bestaan uit enkele roggeschoven per hofstede, met aan de garven een label met daarop de kerk waarvoor ze zijn bedoeld. De kerken krijgen beschikking over het bij de oogstgave beloofde graan, dat vervolgens wordt verdeeld onder behoevende parochianen.

Ook het oogstcorso zelf was de eerste jaren nog eenvoudig van opzet, wagens waren versierd met stro, rogge en heide. Er worden steeds professionelere praalwagens gebouwd. De wagens worden meestal door een buurtschap of zelfs door een heel buurtdorp gebouwd. Het materiaal dat gebruikt wordt mag nog steeds alleen uit de natuur komen.

De kerken doen nog altijd actief mee. In het hele Raalter centrum vieren bezoekers feest tijdens Stöppelhaene; de straten zijn versierd, de braderie wordt druk bezocht en de meer dan 40 activiteiten slaan aan bij jong en oud. Feestvierders leven zich uit op de extra terrassen en in de grote tenten. Een grote schare artiesten verhogen de feestelijke sfeer.